In 1983 werd een aanvang gemaakt met de surveillance van de gevoeligheid van niet-penicillinase vormende gonokokken voor antimicrobiele geneesmiddelen in Nederland. In de periode 1983 t/m 1984 werden 869 isolaten onderzocht, afkomstig uit drie peilcentra t.w. Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Ongeveer 1 op de 6 isolaten bleek verminderd gevoelig voor penicilline G en amoxicilline (MRC 0,5 - 1 E(ug)/ml) en 20% was verminderd gevoelig voor tetracycline en tiamfenicol (MRC 2-4 ug/ml) 97% van alle stammen werd geremd door 0,25 ug/ml cefuroxim en 100% door 0,12 ug/ml cefotaxim. De meest voorkomende auxotypen zijn NR (non-requiring, 36%) en Pro-(proline afhankelijk, 33%). Verminderde gevoeligheid is vooral gerelateerd aan proline- afhankelijkheid, een eigenschap die ook bij penicillinase vormende gonokokken is waargenomen.